Trump zet wereldhandel op zijn kop met importheffingen
Wat is er zo bijzonder aan de nieuwe importheffingen?
De Amerikaanse president Trump heeft wereldwijd importheffingen ingevoerd. Volgens economen is dat zonder precedent.
Niet eerder werd zo’n grote groep landen tegelijk geconfronteerd met forse invoerrechten door de Verenigde Staten.
Terwijl eerdere handelsoorlogen vaak draaiden om specifieke producten of bilaterale conflicten, legt Trump nu heffingen op die gelden voor vrijwel de gehele wereld.
Historicus Jan Luiten van Zanden noemt de stap “volstrekt uniek” en trekt parallellen met de jaren ’30.
Toen leidden onder andere vergelijkbare protectionistische maatregelen tot een diepe recessie. In tegenstelling tot toen is de mondiale economie nu veel sterker.
Tegelijkertijd is ze ook veel meer verweven. Dat betekent dat de impact van de importheffingen veel sneller en dieper kan doorwerken.
De timing vergroot bovendien de bezorgdheid onder economen. Het komt namelijk op een moment van wereldwijde economische fragiliteit.
Wat begon als ‘Liberation Day’ voor de Amerikaanse industrie, voelt voor veel landen eerder als de start van een wereldwijde economische blokkade.
Hoe reageren andere landen en wat zijn de gevolgen voor Europa?
De wereldwijde reactie op de importheffingen is niet uitgebleven. China, het voornaamste doelwit van Trumps maatregelen, heeft direct vergeldingsmaatregelen afgekondigd.
Onder die maatregelen is een importheffing van 34 procent op Amerikaanse producten. Hierdoor zijn de prijzen van cruciale grondstoffen zoals olie, gas, koper en hout scherp gedaald.
De angst voor een rem op de wereldhandel zorgt voor minder vraag en dus lagere prijzen. In Europa wordt met argusogen gekeken naar de impact.
Hoewel een directe recessie onwaarschijnlijk is, kunnen de effecten indirect erg groot zijn.
Zo kan een verschuiving van Chinese exportstromen naar Europa de Europese markt overspoelen met goedkope producten. Dat kan de lokale industrie onder druk zetten.
Voor landen als Nederland betekent dit mogelijk een verlies van 0,2 procent van het bbp in het eerste jaar, aldus ING-econoom Bert Colijn.
Tegelijkertijd groeit de onzekerheid in opkomende economieën als Vietnam en Thailand. Die landen hoopten te profiteren van spanningen tussen China en de VS, maar worden nu zelf ook geconfronteerd met stevige Amerikaanse importtarieven.
Wat betekenen de importheffingen voor grondstofprijzen en investeerders?
Voor investeerders is de huidige handelsoorlog een recept voor verhoogde volatiliteit. De beurskoersen kelderden direct na de aankondigingen.
Ook grondstoffenprijzen zijn hard onderuit gegaan. Een vat Brentolie daalde tot 64 dollar – het laagste niveau sinds 2021 – terwijl gas op de Amsterdamse beurs zakte tot 35 euro.
Ook industriële grondstoffen zoals koper en hout verloren fors aan waarde. Analisten spreken van een vertrouwenscrisis.
Het risico op stagflatie neemt daarmee toe. Stagflatie is een combinatie van stagnerende groei en stijgende prijzen.
Voor beleggers in grondstoffenmarkten betekent dit verhoogde risico’s, maar ook kansen, afhankelijk van hun positie. Beleggen vereist meer strategisch inzicht dan ooit.
Tegelijkertijd waarschuwen economen dat economische modellen moeite hebben om schokken van dit kaliber goed te voorspellen.
Voor nu lijken deze importheffingen volgens sommige economen mogelijk zelfs startsein voor deglobalisering. De gevolgen daarvan laten zich nog moeilijk overzien.