China zucht onder dure grondstoffen
Uit de laatste cijfers blijkt dat de Chinese industrie het nog altijd goed doet, ondanks risico’s als de hoge grondstofprijzen en nieuwe COVID-besmettingen.
De Chinese premier Li Keqjang kreeg vorige week tijdens een bezoek aan de industriële haven van Ningbo (Oost-China) van enkele topmanagers van productiebedrijven klachten te horen over de sterk stijgende grondstofprijzen.
Onder grote druk
Een producten van huishoudelijke apparaten gaf hierbij aan dat de bedrijfsvoering onder grote druk staat door de steeds stijgende kosten van ruwe materialen.
Een manager van een fabrikant van koperen koppelstukken meldde dat het ondanks de hogere inkoopkosten alleen konden bolwerken dankzij de extra overheidssteun, zoals extra aftrekposten.
Volgens de Chinese premier hebben niet alleen grote ondernemingen last van die stijgende grondstofprijzen op de wereldmarkt.
Ook kleine bedrijven en eenmanszaken hebben ermee te kampen. Hij gaf aan hun klacht te begrijpen, maar als de kosten worden doorberekend, consumenten dit wel zullen gaan merken.
Tekort aan chips
In de Chinese industrie is de situatie vooralsnog stabiel, zoals blijkt uit recente gegevens uit de inkoopmanagersindex. De industrie groeide ook in mei, maar wel minder dan in april.
Maar ondanks de groei zijn er ook risico’s, zoals het tekort aan chips. De hele wereld zit te springen om chips, waardoor producten de vraag nauwelijks kunnen bijbenen. Smartphone- en autofabrikanten doen er alles aan de voorraden op peil te krijgen.
Daarnaast vormen ook de nieuwe COVID-besmettingen in het zuiden van China een risico. Door nieuwe besmettingen in de stad Guangzhou zijn allerlei vluchten geannuleerd.
In de provincie Guandong, waar deze stad ligt, zijn veel electronicafabrikanten. Meer besmettingen kan nadelige gevolgen voor de productie betekenen.
Dure grondstoffen
Ook de dure grondstoffen vormen een groot risico. Niet alleen fabrikanten, maar ook energiecentrales en boerderijen in China hebben daaronder te lijden. Je moet kapitaal hebben om in te kunnen kopen. Bedrijven die dat niet hebben, annuleren bestellingen. In april stegen de grondstofprijzen 6,8 procent meer dan een jaar eerder.
Elektriciteitscentrales hebben veelal steenkolen als brandstof. Die steenkolen zijn de helft duurder dan normaal. Deze kosten nu 865 yuan (111 euro) per ton, terwijl ventrales bij een prijs boven de 800 yuan al verlies draaien. Ook boeren kopen het voer voor hun varkens, zoals maïs, soja en graan, veel duurder in.
De inflatie voor consumenten bedraagt nu 0,9 procent, maar als de fabrikanten hun kosten doorberekenen zal dat veel hoger uitvallen.